Gepersonaliseerde voeding: de nieuwe gezondheidsrevolutie

Deel 16 uit de serie “Eerst voeding dan medicijnen” - door orthomoleculair apotheker dr. Gert Schuitemaker

We zijn allemaal anders. Toch moeten we het nog steeds doen met algemene voedingsadviezen. Maar dit gaat veranderen. Er is in de wetenschap een trend gaande van nog geen tien jaar en nu al worden er wonderbaarlijke ontdekkingen gedaan. Dit komt door de steeds krachtiger computers die de darmflora in kaart kunnen brengen. Deze ontwikkeling gaat hand in hand met de uitdijende kennis van de darmbacteriën en ons immuunsysteem.

Gert Schuitemaker

Tekst: Gert Schuitemaker

Nog steeds geeft het Voedingscentrum vooral algemene voedingsadviezen aan de Nederlander. Terwijl we intussen weten dat alle mensen anders reageren op hetzelfde voedsel. Dit is bevestigd door bijzonder onderzoek van het Weizmann Institute of Science in Israël, waaraan we in het tijdschrift “Fit met Voeding” uitgebreid aandacht hebben besteed.

Eén van hun onderzoeken betrof achthonderd mensen, in de leeftijd van 18 tot 70 jaar. Gemeten werd hun persoonlijke reactie op voedingsmiddelen: hoe snel en hoe hoog is de reactie hierop van de suikerspiegel (glucosespiegel) in het bloed. Dit bleek een zeer belangrijke vraag te zijn voor de individu die wil weten welke voedingsmiddelen hem dik maken. Maar bovendien belangrijk in dit tijdperk waarin overgewicht en diabetes type-2 epidemische vormen hebben aangenomen. Het effect dat voedingsmiddelen hebben op de suikerspiegel blijkt cruciaal te zijn. En het goede nieuws is: het is relatief eenvoudig te meten.

Gaandeweg kwamen de onderzoekers erachter dat de bekende algemene indeling van voedingsmiddelen op grond van de glycemische index (GI) weinig te maken heeft met de individuele respons op dat voedingsmiddel. De GI van een voedingsmiddel geeft de mate en snelheid aan waarmee een bepaald voedingsmiddel bijdraagt aan een stijging van de glucosespiegel. Een voorbeeld: sommige deelnemers vertoonden een piek in hun bloedglucosewaarden na het eten van brood, terwijl anderen dit niet hadden. Het onderzoek liet zien dat de GI niet werkt op individueel niveau, omdat individuele reacties teveel afwijken van het statistische gemiddelde. De uitkomsten gingen vaak tegen de intuïtie in. Noch de deelnemers noch de diëtistes konden aangeven wat een slechte of een goede maaltijd was. Zo konden bij personen ijs, chocolade, pizza en zelfs alcohol in een ‘goed’ dieet zitten.

Bijzonder verrassend en nieuw waren de uitkomsten van analyses van ontlastingsmonsters van de deelnemers, waarbij werd gekeken naar de darmbacteriën. Hieruit bleek dat bepaalde bacteriepopulaties correspondeerden met hoge of lage bloedsuikerspiegels. Zo waren hoge aantallen van een bepaald type darmbacterie (Eubacterium rectale) geassocieerd met lagere bloedglucosereacties na de maaltijd. Andere bacteriesoorten waren verbonden met hogere bloedglucosereacties en met overgewicht.

Tot nu toe is altijd gedacht dat diabetes en obesitas (en dus afvallen!) afhankelijk waren van de hoeveelheid calorieën in de voeding, de leefstijl in het algemeen en de genetische aanleg. Nu blijkt dat er altijd een andere, ‘een grote onbekende’, óók altijd mee heeft gedaan: de samenstelling van de darmflora, modern aangeduid met microbioom. Dit zal een totaal andere richting geven aan de benadering van de obesitas- en diabetesepidemie.

Gratis nieuwsbrief van Fit met Voeding?

www.fitmetvoeding.nl

Lees meer:

Voeding voor je gewrichten!

Welke voedingsstoffen heeft jouw lichaam nodig?

Voedingscentrum en weerstand; door orthomoleculair apotheker Dr. Gert Schuitemaker

 

Plaats een reactie op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.