Laatste update op 3 april 2020
Een maand lang op reis met je gepensioneerde vader, twintig jaar na een overweldigend trauma, hoe is dat als volwassen zoon? Auteur Nils Elzenga (39) schreef er het boek Balkan Blues over.
Mijn vader ging tegen mijn moeder aan liggen. Paniekerig volgde ik zijn voorbeeld, waarna hij in haar oor begon te fluisteren. “Ga maar lieverd, het is goed zo. Je hebt dapper gestreden. Nu mag je loslaten.” Mama’s ademhaling vertraagde, ze opende nog één keer haar ogen, zuchtte zacht en blies, ingeklemd tussen haar partner en haar zoon, haar laatste adem uit.
Zeventien jaar was ik toen mijn moeder haar korte, kansloze strijd tegen hersenkanker verloor. Ze was altijd het emotionele epicentrum van ons gezin geweest, degene bij wie ik mijn hart uitstortte als ik ergens mee zat. Nu moest ik me ineens zonder haar zien te verhouden tot mijn vader, die net als ik en mijn tienjarige zusje volledig de weg kwijt was. Dat ging niet best.
Na het behalen van mijn vwo-diploma verliet ik als de wiedeweerga de rokende puinhopen van wat eens mijn ouderlijk huis was geweest. Een vlucht voorwaarts, de grote wijde wereld in. Twintig jaar lang bleef het contact tussen Dik en mij daarna stroef. Lange periodes hadden we überhaupt geen contact, zoals in de jaren waarin we beiden leden aan depressies. En als we elkaar toch zagen, dan ontaardde de onderhuidse spanning vaak in ruzie. We hadden gewoon nooit geleerd hoe we met elkaar om moesten gaan.
Maar we wilden het allebei wél, een betere band. Een grote reis samen, dachten we, zou ons helpen om dat voor elkaar te krijgen. Als we er maar de tijd en de ruimte voor zouden nemen, dan konden we uitvogelen hoe dat nou toch moest, vader en zoon zijn.
Aan elkaar wennen
Alles goed en wel, maar makkelijk was het aanvankelijk niet, de vier weken lange roadtrip door voormalig Joegoslavië die we in september 2017 ondernamen. Godallemachtig, wat moesten we aan elkaar wennen. Onze eerste verblijfplaats, de Servische hoofdstad Belgrado, serveerde Dik al vrijwel direct na aankomst af: een lelijke stad met onvriendelijke inwoners. Ik vond Belgrado ook minder dan Brugge of Barcelona, maar wilde er toch meer van zien. Al was het maar om mijn vaders ongelijk te bewijzen.
Geërgerd ging ik in mijn eentje op pad, hij bleef in ons sfeerloze hotel, ondanks zijn broze gezondheid sigaretten rokend en drinkend van een fles Montenegrijnse rode wijn. ‘Alsof één dode ouder niet genoeg is’, schoot door mijn hoofd, maar ik sprak de gedachte niet uit. Vervolgens voelde ik me onderweg schuldig. Hoe kon ik oude mijn vader, nu we eindelijk samen op reis waren, nou achterlaten?
Prettig gestoord
Bosnië beviel beter. In de statige hoofdstad Sarajevo ontspanden we beiden meer en meer. “We beginnen een gezamenlijke cadans te vinden”, merkte Dik terecht op toen we op een zonovergoten terras een welverdiende pot bier dronken.
Mijn vaders prettig gestoorde gevoel voor humor kwam bovendrijven, voor mij altijd genieten geblazen. Zo passeerden we op een plein een buslading Chinese toeristen toen Dik plotseling zijn rugzak omhoog stak, het vlaggetje van de reisleidster imiterend. Hij banjerde dwars door de groep heen en riep: ‘Follow me, everyone!’ Zijn actie creëerde verregaande verwarring onder de veelal bejaarde vakantiegangers, die zo-even nog hecht als een school vissen over het plein gleden. Ik sloeg het pandemonium van een afstandje grinnikend gade.
Onze gesprekken verdiepten zich. Avonden lang vertelde mijn vader me alles wat ik maar wilde weten over zijn jeugd, zijn studietijd in de wilde jaren zeventig en zijn wereldreizen. En over zijn stormachtige relatie met mijn moeder, die gekenmerkt werd door schreeuwruzies waarvan ik als jochie wakker lag, maar ook door een diep gevoel van verwantschap. Zo kreeg ik een steeds beter beeld van mijn afkomst. Ook begon ik te begrijpen hoezeer mijn vader getraumatiseerd was geraakt door de dood van zijn levenspartner, waardoor ik meer compassie kreeg voor gedrag van hem dat ik altijd had veroordeeld. Ja, mijn vader was erg snel begonnen aan nieuwe relaties. Maar dat kwam omdat hij oprecht vreesde dat hij in zijn eentje kopje onder zou gaan, ineens opgezadeld met de zorg voor twee kinderen. Wie was ik om hem dat kwalijk te nemen?
Op mijn beurt vertelde ik mijn vader uitgebreid over mijn levenswandel. Over mijn reizen door Afrika, mijn geworstel met relaties en mijn jarenlange proces van zelfontwikkeling, dat leidde van psychotherapie naar yoga, meditatie en helingsrituelen met de tripthee ayahuasca. Mijn vader luisterde aandachtig en was blij dat ik eindelijk hem deelgenoot maakte van dingen die hij nooit had geweten. “God, wat was ik tóén graag aanweziger geweest in je leven”, zei hij.
Nader tot elkaar
En zo groeiden we langzaam maar zeker naar elkaar toe, pa en ik. Aan de Kroatische kust, waar we onze reis afsloten, maakten we een wandeling die het uiterste vergde van mijn bepaald niet fitte vader. Na afloop hadden we beiden een overwinningsgevoel. Alsof we een belangrijke missie hadden volbracht samen. En in zekere zin was dat natuurlijk ook zo. “Allemachtig, dit was een pittig dagje hoor, voor deze meneer”, zei Dik met een bezweet maar voldaan gezicht. “Maar heel, heel goed voor dit ouwe lijf. Wat een fantastische wandeling. Complimenten dat je me zover hebt gekregen.”
Tijdens de memorabele maaltijd die volgde in een voortreffelijk visrestaurant vroeg ik hem naar zijn mooiste herinnering van de reis tot nu toe. Dik dacht even na en zei: “De wandeling van vandaag staat absoluut in de top drie. Ik vond het raften op die rivier in de Bosnische bergen ook schitterend. En samen Sarajevo verkennen. Maar eerlijk gezegd is het grootste cadeau voor mij de ontwikkeling die we samen doormaken. We staan dichter bij elkaar dan drie weken geleden. Ons contact is relaxter geworden. Vind je niet?”
Ik knikte. Jazeker vond ik dat ook. En dat gevoel is daarna nooit meer verdwenen.
KADER
Dit artikel is een voorpublicatie van Nils Elzenga’s onlangs verschenen boek Balkan Blues (Uitgeverij Signatuur). ‘Balkan Blues is een dappere, goudeerlijke vertelling die herkenbaar blootlegt hoe complex de relatie tussen kinderen en hun ouders is. Tot tranen toe ontroerend en bij vlagen hilarisch’, aldus journalist en schrijver Sander Heijne.
Tekst: Nils Elzenga