Blijven ademen.
Het is 7 oktober 2012. Een zondagavond. Over precies een week zit ik voor de zoveelste keer in mijn leven ergens aan een andere kant van de wereld.
Nu ben ik thuis. In het kinderbed bij mijn ouders.
Mijn vader maakt zich zorgen. Dat vertelde hij me twee dagen geleden op mijn voicemail.
Dag kind, papa maakt zich zorgen. Bel je even terug?
Mijn vader is niet lang van stof.
Ik wist dat dit telefoontje zou komen.
Ik ga tenslotte naar het Midden-Oosten. Naar een gebied dat je politiek correct niet voor niets de ‘Palestijnse bezette gebieden’ moet noemen. Een conflictzone, waarvan we in Nederland denken dat er om de haverklap mensen door de lucht vliegen door bomaanslagen, rellen of ander geweld. Ondanks dat dit beeld niet helemaal correspondeert met de werkelijkheid, blijft het een spannende plek om naartoe te gaan.
En mijn vader maakt zich daar dus zorgen over.
Dat doet mijn vader graag, zich zorgen maken.
Hij oefent er al 25 jaar op, en is voorlopig nog niet van plan er afstand van te doen.
Al sinds ik als baby naast de babyfoon lag, is hij bang dat er iets misgaat. Wanneer ik stopte met huilen keek hij op en riep: Ademt ze nog?! Dan stormde hij naar boven, schudde hij me zachtjes heen en weer en hoorde je me daarna weer keihard door de babyfoon huilen.
Mijn moeder werd doodmoe van uren en uren babygebler. Maar mijn vader zat te glimlachen onder zijn grote snor.
Ik ademde nog.
Nu mag ik diezelfde vader gaan uitleggen dat ik ook na twee weken Palestijnse gebieden heus nog wel zal ademhalen. Dat de ambassade weet dat we komen, dat er sinds 2008 geen bomaanslagen meer geweest zijn en dat hij echt geen slechte vader is als hij me laat gaan.
Ik ben toch ook veilig teruggekomen uit Curaçao, India en van een drie-weken-liften-door-Europa-tour?
Bovendien: hij weet dat ik meer wil weten van de wereld. Dat ik conflicten van dichtbij wil bekijken en de mens achter de situatie wil ontmoeten. Ik denk dat dat belangrijk is voor mij als mens. En voor mijn werk. Ik ben kunstenaar.
Als ik niet naar de Palestijnse gebieden ga, ga ik wel weer ergens anders heen. Ik zal blijven snakken naar ontwikkeling, ontmoetingen en confrontaties.
Mijn vader moet het erkennen, zij het brommend. Zo ben ik, inderdaad.
Maar kom je dan wel weer heelhuids terug?, vraagt hij.
Ik beloof hem dat ik daar mijn best voor zal doen.
Maar dat ik niet kan garanderen dat ik als hetzelfde meisje terugkom.
Bedoel je dat je innerlijk verandert? Ja. Dat bedoel ik.
Hmm, zegt hij.
Ik denk dat hij met die ‘hmm’ dít bedoelt: Als jij vindt dat je moet gaan, dan moet het maar. Maar van mij hoeft het niet. Blijf maar gewoon hetzelfde kleine meisje. En blijf maar hier. Huil of schreeuw of puber gerust, maar dan graag hard naast mijn oor.
Mijn arme oude papa.
Wanneer we terugkomen uit het Midden-Oosten moet ik maar gauw bij hem langs.
Even ruzie met ’m maken.
Even in zijn oor schreeuwen.
Hem laten weten dat ik nog ademhaal.
Foto’s: Timu Kota
Het gaat ons om
Samen werken vanuit passie aan verbindingen met anderen, waar ook ter wereld. En zo werken aan vrede. Aan dromen van vrede en aan een wereld waar jongeren uit alle landen weer durven te gaan dromen. Door bijzondere reizen te koppelen aan millenniumdoelen, ontmoeten en co-creatie.
Wij nemen je mee op reis met een serie blogs. Lees hier elke week, 52 weken lang, hoe jongeren hun reis beleven.
www.millenniumtravels.nl
www.timukota.nl