“Voedingscentrum en weerstand” door orthomoleculair apotheker Dr. Gert Schuitemaker

Appels

“Het slikken van extra vitamines en mineralen geeft geen grotere weerstand”

Zo luidt het standpunt van het Voedingscentrum. Maar klopt dit wel? Niet dus!

Gert SchuitemakerAl jarenlang bestrijdt het Voedingscentrum dat voedingssupplementen bijdragen aan de weerstand. En steeds weer op andere manieren. Zo ging vorig jaar in een nieuwsbericht dieper in op vitamine D en verkoudheid. Aanleiding was een spraakmakend onderzoek, gepubliceerd in de “British Medical Journal”.
In dit Britse onderzoek was onderzocht of vitamine D-suppletie het risico van een luchtweginfectie (zoals verkoudheid) vermindert. Daarvoor analyseerden de onderzoekers gegevens uit 25 verschillende studies, waaraan in totaal ongeveer 11.000 mensen meededen. De onderzoekers concludeerden dat het geven van een vitamine D-supplement beschermend werkt tegen een acute infectie van de luchtwegen.

In het nieuwsbericht temperde het Voedingscentrum de euforie over deze studie: “In de afgelopen periode zijn in de media regelmatig berichten verschenen dat een vitamine D-supplement de kans op verkoudheid zou verminderen. (…) Voldoende vitamine D is inderdaad van belang voor de werking van je afweersysteem. Maar het is onvoldoende aangetoond dat het slikken van een vitamine D-supplement het risico op verkoudheid vermindert.”

Die laatste opmerking is uiteraard een kwestie van smaak. Want wanneer is iets “voldoende” aangetoond?
Daarvoor bestaan geen objectieve criteria. Hoe dan ook: diverse studies hebben laten zien dat de kans op griep en luchtweginfecties daalt onder invloed van vitamine D-suppletie. Eén klassiek voorbeeld: uit een studie onder meer dan driehonderd schoolgaande kinderen is gebleken dat dagelijkse suppletie met 1200 IE (30 mcg) vitamine D het risico van besmetting met het influenza A-virus met 42% kan verlagen. Bij kinderen met astmatische klachten nam de kans op griep zelfs met 83% af.

Maar voor het Voedingscentrum is het allemaal “onvoldoende”.
Dat geldt wat hen betreft ook voor het onderzoek naar vitamine C en verkoudheid. Al sinds 1940 worden studies gedaan naar het effect van vitamine C op verkoudheden. In 1970 publiceerde tweevoudig Nobelprijswinnaar prof. Linus Pauling het boek “Vitamin C and the Common Cold”. Daarin beschreef hij hoe deze vitamine de kans op een verkoudheid verkleint.

De Finse wetenschapper dr. Harri Hemilä van de Universiteit van Helsinki heeft, in navolging van Pauling, veelvuldig gepubliceerd over de betekenis van vitamine C bij verkoudheid. Vorig jaar verscheen van hem een overzichtsartikel, waarin hij concludeert dat vitamine C helpt. In de review besprak Hemilä een reeks klinische studies. Volgens de Fin is er vooral “sterk bewijs” dat vitamine C de frequentie, duur en ernst van verkoudheden vermindert in speciale omstandigheden en groepen. Zo zijn de duidelijkste effecten van vitamine C op verkoudheid gevonden in onderzoeken met mensen onder zware lichamelijke druk, zoals marathonlopers, militairen op winterbivak en schoolkinderen op skivakantie.

Hoe dat kan? Van vitamine C is onder meer bekend dat zij fagocyten – dit zijn bepaalde witte bloedlichaampjes die behoren tot het afweersysteem – activeert en de productie stimuleert van eiwitten die de cel beschermen tegen een virusaanval, de zogenaamde interferonen. In laboratoriumstudies is de antivirale activiteit van vitamine C onomstotelijk aangetoond. Alleen: je hoort er nagenoeg niemand over, en al helemaal niet het Voedingscentrum.
Dat houdt het liever bij haar vertrouwde standpunt:
“Het slikken van extra vitamines en mineralen geeft geen grotere weerstand”.

Hoezo “eerlijk over eten”, denk je dan.

Voor meer informatie: www.fitmetvoeding.nl

 

Dr. Gert Schuitemaker: Vitamine D schromelijk onderschat

Niets missen van De Betere Wereld?

Like dan onze Facebook-pagina en blijf op de hoogte.
Of schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.

Plaats een reactie op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.