We Can’t Waste tegen voedselverspilling

we-cant-waste

Studenten leven van restjes om problematiek onder aandacht te brengen

Zaterdag 1 februari start de eerste editie van de WeCantWaste Challenge. Drie studenten fietsen dan een week door Amsterdam om op resten eten van anderen te leven, om zo aandacht te vragen voor voedselverspilling bij de consument thuis.

Het Europees parlement heeft 2014 uitgeroepen tot het jaar tegen voedselverspilling. Nederlanders gooien gemiddeld een zesde van het door hen gekochte eten weg. Dat is 800 miljoen kilo per jaar, zo’n 100.000 vrachtwagens vol. Recent onderzoek door de overheid wijst uit dat dit getal dat de afgelopen drie jaar niet veranderd is. Studenten Lien Moonen (22), Chiel de Block (20) en Ivo de Klerk (19) willen daar verandering in brengen. Een week lang gaan zij overleven op voedselresten die anders weggegooid zouden worden. Deze resten halen ze op bij de buurman, de postbode en iedereen die nog wat voedsel heeft waar hij geen blijf mee weet. Denk bijvoorbeeld aan overschotjes na het koken, of brood van gisteren. Zo willen de studenten laten zien dat deze restjes nog wel degelijk gegeten kunnen worden.

voedselverspilling

Restjes ook lekker en gezond
De studenten roepen mensen met miskopen of restjes op om die de komende week online aan hen aan te bieden. Valt daarop te overleven? Zelf denken ze van wel. “Door bij mensen langs te gaan hopen we niet alleen aan te tonen dat restjes ook lekker en gezond kunnen zijn,” aldus Ivo, “maar net ook dat het heel gezellig wordt.”

Ontdek het zelf! 
Mensen die ook zelf de uitdaging willen aangaan kunnen van 21 tot 24 februari deelnemen aan de Weekend-Waste challenge. Zo kan iedereen voor zichzelf ontdekken wat voedsel waard is, zegt Ivo, “terwijl je tegelijkertijd op een leuke manier voedselverspilling tegengaat.”

Restjes over?
Heeft u ook nog restjes over? Laat het hen weten via
wecantwaste.wix.com/challenge of www.facebook.com/wecantwaste

Lees ook:
Duurzame bestemming Gekke Groenten
Duurzaam consumeren met een klein budget

Plaats een reactie op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.