‘Natuurlijk’ is in 100 jaar ‘alternatief’ geworden

Deel 18 uit de serie “Eerst voeding dan medicijnen” - door orthomoleculair apotheker dr. Gert Schuitemaker

 

In het voorwoord van het boek van Toine de Graaf ‘De Kracht van de Alternatieven’ schrijf ik: ‘Tussen de reguliere en de alternatieve gezondheidszorg gaapt een kloof. In mijn visie een diep ravijn. Alleen al de aanduiding ‘alternatief’ vind ik absoluut misplaatst. De ‘alternatieve’ benadering was er al vele eeuwen eerder dan de ‘reguliere’, zowel in het Verre Oosten als hier in de Westerse beschaving. De ‘reguliere’ is pas ontstaan in de negentiende eeuw en is vooral na de Tweede Wereldoorlog disproportioneel gegroeid. Dus welke van de twee is er nu ‘alternatief’?

Neem het bericht dat onlangs in de krant te lezen was, van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Dit overheidsorgaan kwam begin juli met een waarschuwingscampagne om tien kruiden vooral niet te gebruiken in combinatie met bepaalde geneesmiddelen. Te weten ginseng, rode salie, kurkuma, ginkgo, groene thee, knoflook, mariadistel, sint-janskruid, valeriaan en rode zonnehoed. Het was een waarschuwing aan uw adres, geen waarschuwing aan dat van uw arts. Vreemd. Want, zo redeneer ik, heeft uw arts u ooit op het spreekuur gevraagd of u bepaalde kruiden gebruikte, terwijl hij al een recept voor een regulier medicijn uitschreef? En zo ja, welk kruid? Nee, ik denk van niet, want hij heeft er geen verstand van. Want het is ‘alternatief’, en daar moet je als arts niet wezen.

De combinatie kruid en medicijn kan er inderdaad toe leiden dat een medicijn sterker gaat werken en zo bijwerkingen geeft. Het medicijn, niet het kruid. Waarom? Omdat het medicijn meestal veel giftiger is dan het kruid. Daarom.

Mijn ervaring is dat onder artsen de onwetendheid over de alternatieve geneeskunde tenenkrommend. groot is. Medicijnenstudenten moeten alles afweten van medicijnen en daarvoor dikke pillen van boeken bestuderen, waarop ze worden afgerekend tijdens tentamens en examens. Dit wordt na de studie tijdens nascholingen, congressen en bezoeken van vertegenwoordigers van de farma-industrie vervolgd. Er is absoluut geen ruimte voor de ‘alternatieve’ benadering.

Ongetwijfeld komt in hun studie ook het medicijn Aspirine aan bod. Maar zouden ze weten dat Hippocrates ver voor Christus extracten uit de wilgenbast als pijnstiller en koortsonderdrukker adviseerde? Een mooi voorbeeld van een therapie zoals die nu nog in de natuurgeneeskunde wordt toegepast. In de negentiende eeuw ontdekte men de werkzame stof in het extract van de wilgenbast: salicylzuur. Door het salicylzuur chemisch enigszins te veranderen naar het acetylsalicylzuur, kon dit stofje in 1899 onder de merknaam Aspirine worden gepatenteerd. Het was een van de eerste medicijnen, in de moderne betekenis van het woord, en een eerste stap naar de ongebreidelde en ongekende handel in medicijnen van nu. Want het chemisch gekunstelde stofje acetylsalicylzuur kon in tegenstelling tot het wilgenbast-extract gepatenteerd worden. En het patent zorgde ervoor dat de alleenverkoop door het bedrijf dat het verkocht, het Duitse Bayer, gedurende vele jaren was gewaarborgd.

Het CBG is verantwoordelijk voor de beoordeling, registratie en risicobewaking van medicijnen. Volgens mij is het nieuw is dat het College aan publieksvoorlichting doet en zo op de stoel van de arts gaat zitten. Dat krijg je als artsen niets van ‘alternatief’ afweten.

Lees ook:

Basische voeding

Veganistische voeding is geschikt voor alle leeftijden

Voeding voor je gewrichten!

Plaats een reactie op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.